De zwarte els is een boom die van ‘natte voeten’ houdt. Het is één van de weinige bomen, die van nature in Nederland voorkomt, die tegen permanent vochtige bodems kunnen. Je komt ze dus veel tegen in moerasbossen. Een veelvoorkomende vorm van moerasbos is dan ook het ‘elzenbroekbos’ (de term ‘broek’ heeft niets met het kledingstuk te maken, maar stamt af van het oud-Germaanse ‘broka’ dat moeras betekent). Elzenbroekbossen zijn te vinden op wat rijkere natte bodems. Dit zijn bijvoorbeeld bodems die gevoed worden door grondwater, dat vaak rijk is aan mineralen. Ook op armere natte bodems kunnen moerasbossen voorkomen. Hier worden bodems gevoed door regenwater in plaats van grondwater, wat licht zuur is en arm aan mineralen en voedingsstoffen. Al groeien hier vaker berken in plaats van elzen. Je spreekt bij dat soort bossen dan ook van ‘berkenbroekbossen’.
Nederland had vroeger veel broekbossen, maar deze bossen zijn bijna allemaal in de middeleeuwen gekapt. Vaak zijn de drassige bodems waarop ze stonden droog gemaakt, zodat de grond gebruikt kon worden voor de landbouw. De term ‘broek’ kun je nog wel vaak tegenkomen bij Nederlandse plaatsnamen (denk bijvoorbeeld aan Broekhuizen, Langbroek, Velperbroek en Kootwijkerbroek). Als je zo’n plaatsnaam tegenkomt weet je dus dat daar ooit zo’n indrukwekkend moerasbos heeft gestaan.