De bloemen van de gele lis zijn, zoals de naam al zegt, geel. De plant behoort tot de familie van de lissen, waar ook de krokus bij hoort. De soort komt veel voor aan de oevers van Nederlandse wateren. In tuinwinkels vind je ook een paarsbloemige variant. Als de gele lis is uitgebloeid, ontstaan er bruine, driehoekige zaaddozen van ongeveer 6 centimeter. De zaden liggen als drie rolletjes drop tegen elkaar aan in de zaaddoos. Eenmaal rijp en uitgedroogd, barst de zaaddoos open en vallen de zaden in het water. De zaden kunnen heel goed drijven waardoor ze via het water over grote afstanden meegevoerd worden naar nieuwe groeiplaatsen.
Er bestaat een snuitkevertje dat niet zonder de gele lis kan, namelijk de lissnuitkever. Het kevertje leeft als larve in de zaaddoos en als volwassen dier vind je deze kevers ook in de bloemen.
De gele lis is een soort van zonnige tot licht beschaduwde natte plaatsen langs (matig) voedselrijke, hooguit zwak stromende zoete wateren. Deze soort komt ook voor in de ondergroei van broekbossen, vooral ook in elzenbroekbossen. De soort komt algemeen voor in Nederland.