© Watervlooien - Daphnia obtusa

Watervlooien

Cladocera

Watervlooien zijn kleine, nog net met het blote oog zichtbare, kreeftachtigen die in het water rondzwemmen. Ze kunnen maar 0,5 cm groot worden. Je ziet deze bijna doorzichtige beestjes vaak wat schokkerig door het water zwemmen en weer een stukje uitzakken en dit de hele dag door. Watervlooien eten algjes (minuscule waterplanten) uit het water en maken zo het water schoon.

Deze diertjes moeten zelf wel heel goed uitkijken dat ze niet worden opgegeten. Jonge vissen, salamanders en larven van libellen en waterjuffers zijn namelijk dol op deze doorschijnende beestjes.

Watervlooien kunnen heel snel en heel veel jonkies maken. De vrouwtjes hebben namelijk geen mannetjes nodig om baby's te krijgen. Van de watervlooien die je ziet zijn de meeste vrouwtjes. Alleen als de omstandigheden ongunstig worden gaan de vrouwtjes met een mannetje paren en maken ze een ander soort eieren (wintereieren). Deze eieren hebben een dikker omhulsel en zijn groter. Hierdoor passen er veel minder in de broedzak van de moeders. Meestal heeft de moeder dan 1 omhulsel met daarin 2 wintereieren, terwijl er van de normale eitjes wel tientallen in de broedzak passen. De wintereieren wachten de slechtere tijden af en komen pas uit als de omstandigheden weer beter worden. Waar baby’s bij mensen in de baarmoeder in de buik van de moeder groeien, zitten de baby’s van watervlooien aan de rugzijde van de moeder in een broedzak. Van de tientallen eitjes komen er 3 tot 9 per legsel uit. Dit gebeurt in de moeder, net als bij ons mensen. De eitjes in de moeder komen al na enkele dagen uit en de jonge watervlooien blijven nog 2 tot 3 dagen in het lichaam van de moeder. Als de moeder gaat vervellen verlaten de kleintjes haar lichaam. Afhankelijk van de temperatuur groeien de jonkies in 6 tot 8 weken uit tot volgroeide watervlooien.