Metselbijen zijn vrij kleine (8 tot 10 mm lange), sterk behaarde bijtjes met een ovaal achterlijf. Omdat deze bijen vrij klein zijn, lijkt hun kopje in verhouding heel groot. Een deel van deze metselbijtjes heeft een metaalachtige glans, zoals de blauwe metselbij. Deze metselbij dankt zijn naam aan de kleur van de vrouwtjes. Die hebben een metaalblauw lijfje met geelgrijze haartjes. De mannetjes hebben veel meer haren dan het vrouwtje en lijken daardoor heel wollig. Op het achterlijf hebben ze een aantal gele banden.
Ook dit bijtje maakt het nest in bestaande holletjes in muren, (dood) hout of holle stengels van planten. Een bijenhotel heeft dit bijtje ook heel snel gespot. Ook de oude nestjes worden vaak weer opnieuw gebruikt. De blauwe metselbij bouwt het nestje in een rechte lijn. De verschillende broedkamertjes (1 tot 7 in totaal) liggen dus precies in een lijntje achter elkaar. De schotjes tussen de broedkamertjes worden gemaakt van fijngekauwde blaadjes.
De blauwe metselbij komt vooral voor in steden. In mooie bloemrijke tuinen is de kans groot dat je deze soort tegenkomt. Ook langs bloemrijke bosranden en op spoorwegterreinen wordt deze bij gevonden. Helaas kijken maar weinig mensen echt goed naar bijen, daardoor weten we nog niet zoveel over de verspreiding in Nederland. Klik maar eens op het kaartje om te ontdekken waar de blauwe metselbij pas nog is gezien.