©

Bruine kikker

(Rana temporaria)

Periode actief: april - september

Van de bruine kikkers kennen we in Nederland twee soorten: de bruine kikker (Rana temporaria) en de heikikker (Rana arvalis). De bruine kikker is van deze twee de meest algemene en kan ruim 10 cm groot kan worden. Zoals de naam misschien doet verwachten is de bruine kikker niet altijd bruin. Soms is deze roodbruin, geelbruin of grijsbruin, maar heeft altijd een kenmerkend v-vormig vlekje in de nek. In de paartijd, in het voorjaar na de winterslaap, krijgen de mannetjes wat fellere kleuren. Dan kun je soms zelfs bruine kikkers vinden met grijsblauwe vlekken. Ze worden echter nooit zo blauw als heikikkers. Die kunnen in het voorjaar helemaal felblauw kleuren! 

©

Kikkerdril

Na de paring zetten de vrouwtjes grote klompen kikkerdril af in het water. De eitjes worden net als die van de groene kikkers beschermd door een dikke, beschermende slijmlaag. Waar de kikkerdril van de groene kikkers zinkt, blijft de kikkerdril van de bruine kikkers drijven en is dus makkelijk te vinden.

Kikkervisjes

De kikkervisjes zijn donkerbruin met okergele, bijna goudkleurige vlekjes. De ogen van deze larven puilen niet uit. Na verloop van tijd zie je dat de kikkervisjes achterpootjes krijgen. De voorpootjes worden in dezelfde tijd gemaakt, maar die zitten nog verstopt onder de huid, dus die zie je nog niet. Als de voorpootjes tevoorschijn komen, gaan de kikkervisjes van ademhaling via de kieuwen, zoals bij vissen, over op ademhaling via longen, zoals mensen dit ook doen. Vanaf dit moment verdwijnt ook langzaam de staart van het dikkopje. Ook de mond van het diertje verandert nu van een klein mondje met schraaptandjes in een brede kikker- of paddenbek. Het diertje is zich langzaam klaar aan het maken, om vlees in de vorm van insecten te gaan eten.

Verspreiding

De bruine kikker houdt van ondiepe, zonnige plekjes in het water. De soort komt veel voor in Nederland. Daarom kun je deze zelfs tot in de stad vinden. Deze kikkers zijn voornamelijk tijdens het paren bij het water te vinden. Dit gebeurt in maart. Daarna trekken ze weer het land op en verstoppen zich dan vaak in bosjes en tussen het hoge gras of tussen andere planten.