De familie van woelmuizen bestaat uit gedrongen dieren, met een stompe kop en kleine ogen en oren. De Noordse woelmuis is een van de grotere soorten uit deze familie; individuen kunnen tot wel 16 centimeter lang worden (kop-romp). Deze soort kenmerkt zich daarnaast door een brede kop en een relatief lange staart.
De Noordse woelmuis graaft ondergrondse gangen met daarin nest- en voedselkamers. Vanaf april tot en met oktober vindt de voortplantingstijd plaats. Mannetjes verdedigen dan hun territorium, dat gemiddeld wel 2000 vierkante meter beslaat. De vrouwtjes hebben 3-4 nestjes per jaar, met 3-7 jongen.
De Noordse woelmuis komt met name in het westen van Nederland voor. De soort leeft vooral in natte tot vochtige gebieden. Grassen, zeggen, biezen en riet staan doorgaans op het menu van deze woelmuis. De dieren zijn in de zomer vooral 's nachts actief en in de winter meer gedurende de dag.