Zilvermeer

Larus argentatus

Broedperiode: eind april - juli

De zilvermeeuw lijkt erg op de stormmeeuw. De zilvermeeuw heeft felgele ogen, terwijl de stormmeeuw een donker oog heeft. Bij de zilvermeeuw zijn de poten roze en bij de stormmeeuw geel. De snavel van de zilvermeeuw is grotere en dikker dan bij de stormmeeuw. Verder heeft de vogel een grijze rug en vleugels met zwarte punten. De kop, buik en staart zijn wit. Een jonge zilvermeeuw, een juveniele, is helemaal grijsbruin van kleur. De zilvermeeuw kan veel verschillende geluiden maken, maar zijn gewone roep klinkt als ‘kyow’.

De zilvermeeuw broedt één keer in het jaar en legt dan 2 tot 3 eieren. Het vrouwtje broed de eieren in ongeveer 25 tot 33 dagen uit en na ongeveer 5 tot 6 weken verlaten ze het nest. Ze bouwen hun naast vaak in kustgebieden, maar tegenwoordig ook wel in de stad. De zilvermeeuw eet bijna alles wat eetbaar is. Ze zoeken hun eten langs de kust, op zee bij vissersboten, bij vuilnisbelten of op geploegde akkers, maar ook in de stad op markten. Denk hierbij aan wormen, vis, schelpdieren, eieren, jonge vogeltjes, maar ook menselijke etensresten. Verder is het ook nog eens een hele slimme vogel, want om schelpen open te breken, laten ze deze vanuit de lucht op de grond vallen.

In Nederland kun je deze vogel het hele jaar door vinden. Ook komt het dier op vele plekken voor zoals bij de kust, in de duinen, op kwelders, in weilanden, rond rivieren en meren en in de stad. Wanneer je op het kaartje klikt, kun je zien waar de zilvermeeuw in Nederland voor het laatst gezien is.