Waterhoen

Gallinula chloropus

Broedperiode: maart - augustus

Het waterhoen heeft donkere veren op de rug en met wat witte vlekken langs de zijkanten op de buik zijn de veren donkerblauw. De vogel heeft een vrij lange staart die aan de onderkant opvallend wit is met een zwarte streep in het midden. Dit kun je goed zien tijdens het lopen of zwemmen, omdat het waterhoen zijn staart dan omhooghoudt. Jonge waterhoentjes houden deze witte veren goed in de gaten, zodat ze makkelijk een ouder kunnen volgen. Waterhoentjes hebben hele lange, groene poten met lange tenen, hiermee kan de vogel goed over drijvende waterplanten lopen. Ook valt hun rode snavel, die doorloopt in een rode vlek, goed op. Het uiteinde van de snavel is geel gekleurd. Jonge dieren hebben deze rode snavel nog niet. Tijdens het zwemmen maakt het diertje schokkende bewegingen met zijn kop, het lijkt wat op de bewegingen van een kip. Het waterhoen wordt daarom ook wel waterkippetje genoemd. Als je wilt weten hoe een waterhoen klinkt, kun je op de zingende vogel klikken. Ze maken heel veel verschillende geluiden, zoals ‘kjuurk’, ‘ki-kek’, ‘poerrr’ en ‘krek-krek-krek’.

Het waterhoen maakt een nest van waterplanten in de vorm van een kom wat goed wordt verstopt in de planten langs de oever. Per keer legt het waterhoen ongeveer 5 tot 9 eieren en dat kan wel 3 keer in het jaar gebeuren. Wanneer je een nest vindt met meer dan 11 eieren, heeft een ander vrouwtje haar eieren stiekem erbij gelegd. Dit noem je een dumpnest. Na ongeveer 3 weken komen de eieren uit en de jongen verlaten dan meteen het nest. Ze worden dan nog wel enkele weken gevoed door de ouders.

Het waterhoen blijft het hele jaar door in Nederland. In de winter kun je ze vooral vinden op plekken waar genoeg voedsel is. Ze eten voornamelijk grassen, waterplanten, spinnen, insecten, kikkervisjes en heel af en toe eieren van andere vogels. Klik maar eens op de kaart om te bekijken waar ze pas nog gezien zijn.