Stormmeeuw

Larus canus

Broedperiode: eind april – begin juni

De stormmeeuw lijkt op de zilvermeeuw. De stormmeeuw herken je aan zijn donkere ogen, geelgroene poten en een kleine gele snavel (zonder rode vlek). De veren op zijn kop en buik zijn wit en de veren op zijn rug en vleugels zijn blauwgrijs. De vogels die nog niet volwassen zijn, de juvenielen, zijn bruin gevlekt op de rug en op de kop. Het geluid wat de stormmeeuw maakt is hoog en schel en klinkt als ‘kiii-ja’. Soms maken ze ook een keffend geluid.

De stormmeeuwen broeden vaak bij hun soortgenoten in grote kolonies. Eén keer per jaar bouwen ze een nest waar vaak 3 eieren in gelegd worden. Hiervoor worden materialen als plantendelen, zand, kiezels of modder gebruikt. Beide ouders zitten om de beurt op het nest om de eieren uit te broeden. Na 24 of 25 dagen kruipen de jongen uit hun ei en ongeveer 5 weken later verlaten ze het nest. Het dieet van de stormmeeuw is zeer uitgebreid. Denk hierbij aan regenwormen, insecten, mieren, schelpdieren, vis, garnalen en zelfs kleine vogels en zoogdieren.

Je kunt de stormmeeuw langs de kust vinden, maar ook in het binnenland in de buurt van water. In de winter blijft de vogel in ons land en is dan vaak in weilanden te vinden. Buiten de winter komt de vogel ook veel voor op het strand, in de duinen, op kwelders en op gebouwen. Wanneer je op het kaartje klikt, kun je zien waar de stormmeeuw in Nederland pas nog gezien is.