Knobbelzwaan

Cygnus olor

Broedperiode: maart - mei

De knobbelzwaan is de grootste watervogel van Nederland. Wanneer de knobbelzwaan zijn vleugels spreidt heeft het dier een spanwijdte van bijna 2,5 meter. Het verenkleed is wit en het dier heeft een oranjerode snavel. De poten zijn zwart. De hals heeft altijd een sierlijke S-vorm. Aan het begin van de snavel zit een knobbel die bij mannetjes meestal groter is dan bij vrouwtjes. De knobbelzwaan hoor je niet vaak geluid maken, maar zodra ze jongen hebben “praten” ze veel met elkaar. De vogel heeft een knorrende roep en wanneer het dier vliegt, maken de vleugels een fluitend geluid ‘voa voa voa’.

Wanneer knobbelzwanen drie of vier jaar oud zijn zoeken ze een partner, dat doen ze in grote groepen in grote wateren, zoals het Lauwersmeer. Knobbelzwanen blijven vrijwel hun hele leven bij dezelfde partner. Eén keer in het jaar leggen ze eieren. Ze maken een nest van takken, riet en ander plantaardig materiaal. Vaak bestaat een nest uit 5 tot 7 eieren die grijsgroen van kleur zijn. Wanneer je te dicht bij het nest komt, zal het mannetje zich groot maken en sissend op je afkomen. De jongen die uit het ei komen kunnen wit of grijs zijn en liften af en toe mee op de rug van een ouder. Het dieet van de knobbelzwaan bestaat uit waterplanten, waterdiertjes en gras.

De knobbelzwaan kun je vinden in zoete wateren die niet te diep zijn. Ze komen vooral voor in sloten met veel waterplanten in weidegebied. Zo kunnen ze in het water en op het land voldoende voedsel vinden. Wanneer het in de winter echt koud wordt, vertrekken ze bijvoorbeeld naar Frankrijk. Klik op het kaartje om te zien waar de knobbelzwanen voor het laatst in Nederland zijn gezien.