© Kleine bonte specht - Dryobates minor

Kleine bonte specht

(Dendrocopus minor)

Vliegtijd: januari - december

De kleine bonte specht is de kleinste spechtensoort in Nederland. Ze zijn niet veel groter dan een mus. Het mannetje heeft een rood petje, die in tegenstelling tot bij de meer algemene grote bonte specht richting de voorkant zit in plaats van richting de nek. Verder hebben de vogels een herkenbaar horizontaal zwart-wit strepen-patroon op hun rug. Hun roep bestaat uit twee kenmerkende geluiden, een snel "ki-ki-ki..." en een meer krakende roffel.

De kleine bonte specht bouwt zijn nest in een hol in zachthout bomen, dat hij over het algemeen zelf maakt. Ze hebben jaarlijks één legsel met 4-6 eieren, die ze 10-14 dagen bebroeden. Na 20 dagen vliegen de kuikens uit, maar ze blijven dan nog zo'n 14-28 dagen bij de ouders.

Deze vogel komt voor in gebieden met loof en gemengd bos met vooral zachthout soorten, zoals elzen. Ze worden vaak aangetroffen op landgoederen en begraafplaatsen en in parken, moerassen en broekbossen. De kleine bonte specht komt verspreid over het land voor, maar is schaars in poldergebieden vanwege zijn behoefte aan (middel)oud loofbos.