De havik lijkt op een sperwer, maar heeft een ver uitstekende kop, zware borst en een afgeronde en kortere staart. Ze hebben ook relatief langere en puntiger vleugels. De vogels hebben grote gele poten. De havik is dan ook een sterke roofvogel en kan goed andere vogels overrompelen. Het vrouwtje is groter dan het mannetje. Ze hebben een groot nest, meestal hoog in de kroon van een boom. Als de jongen uit het ei zijn gekropen dan zijn ze na grofweg een maand vliegvlug en worden ze nog wel tot 90 dagen gevoerd door de ouders.
Het favoriete leefgebied van de havik zijn rustige delen van het bos met oudere bomen, waar vogelrijke gebieden in de buurt zijn. De havik komt voor in grote delen van Europa en is jaarrond te zien in Nederland. De vogels leven vrij verborgen, de beste kans om ze te horen en te zien is in het vroege voorjaar in enigszins bosrijke streken. In deze periode baltsen en schroeven ze omhoog op de thermiek, hoog boven het bos.
De havik is sinds de jaren 60 weer in aantallen toegenomen, in het verleden waren vervolging, ontbossing en het gebruik van pesticiden grote bedreigingen voor de soort. Helaas neemt de havikstand de laatste jaren opnieuw af. De oorzaak hiervan heeft waarschijnlijk te maken heeft met afname van prooidieren als gevolg van de intensivering van de landbouw. Ook zijn verstoring en illegale praktijken van (roof)vogelvervolging helaas nog niet van de baan.