© Buidelmees - Remiz pendulinus

Buidelmees

(Remiz pendulinus)

Vliegtijd: januari - december

Het meest kenmerkende aan de buidelmees is het zwarte oogmasker, dat vervaagt in het broedseizoen. De rest van de kop van de buidelmees is lichtgrijs. De rug van de soort is roodbruin van kleur. De zang van de buidelmees is heel zacht en krasserig met vele hoge 'tsie'-geluiden.

Mannetjes buidelmezen beginnen in april met het maken een buidelvormig nest, vaak in een tak boven water. Tegen dezelfde tijd gaan ze op zoek naar een vrouwtje om mee te paren. Wanneer een paartje ontstaat maken ze het karakteristieke nest samen af. Vrouwtjes buidelmezen leggen 2-7 eieren per nest. Na het paren gaat het mannetje op zoek naar andere vrouwtjes, om nog meer nakomelingen te produceren.

Buidelmezen komen het meest voor in midden- en oost Europa. In Nederland staat de soort door de afname van de afgelopen jaren op de Rode Lijst. Er zijn nog ongeveer 15-30 broedparen in het land aanwezig. Buidelmezen komen voor in moerasachtig gebied en langs rivieren en kanalen.