De kruisspin is waarschijnlijk de meest bekende spin van Nederland. De kruisspin dankt haar naam aan de lichte kruisvormige tekening op het midden van de rug. De kruisspin komt veel voor in tuinen vanwege de beschutting en maakt daar de karakteristieke wielwebben. Als je aan het einde van de zomer wakker wordt en je tuin hangt ineens vol met de karakteristieke webben van deze spin dan is dat een teken dat de herfst in aantocht is. Een web wordt iedere dag opnieuw gesponnen, dit duurt ongeveer 20 minuten.
De mannetjes zijn veel kleiner dan de vrouwtjes en moeten ze erg op hun hoede zijn tijdens en vlak na de paring met hun veel grotere partners. De vrouwtjes hebben na de paring wel zin in een hapje en dan is het kleine mannetje een makkelijke prooi. Hij is dan toch in de buurt en alles waar ze hem voor nodig had, heeft ze al gekregen. Het vrouwtje behandelt hem dan als iedere andere prooi. Ze dient één beet toe waarmee een verlammend gif geïnjecteerd wordt. Hierna wordt de prooi ingesponnen in spinrag, zodat deze zich niet meer kan bewegen. Dat pakketje wordt vervolgens opgepeuzeld of bewaardvoor later. Voor een mens kan de beet van een kruisspin pijnlijk zijn, maar het is in principe ongevaarlijk. Daarnaast gebruikt een kruisspin zijn beet alleen om prooien te verlammen en niet om zich te verdedigen. Dus alleen als je een kruisspin echt tussen je vingers probeert te klemmen kan het gebeuren dat deze je probeert te bijten.
Na de paring legt het vrouwtje enkele honderden eitjes in een speciale cocon. Deze eitjes overwinteren en in het voorjaar komen daar minuscule baby-spinnetjes uit. Na enkele vervellingen zijn ze pas aan het einde van de zomer volwassen en pas dan maken vooral de vrouwtjes de opvallende grote wielwebben. De mannetjes gaan dan op zoek naar een partner om mee te paren waarna de cyclus weer opnieuw begint.
Je kunt deze indrukwekkende spinnen door heel Nederland vinden. Ze komen overal voor waar ze in de beschutting van struiken of gebouwen een web kunnen spinnen. Klik maar eens op het kaartje om te zien waar ze allemaal zijn waargenomen.