©Vroege glazenmaker - Aeshna isoceles

Vroege glazenmaker

(Aeshna isoceles)

Vliegtijd: april - juli

Bij deze soort zijn zowel het mannetje als het vrouwtje grotendeels lichtbruin van kleur. Op het borststuk hebben ze enkele gele strepen. De lichtgroene ogen zijn een opvallend kenmerk voor deze soort. De vroege glazenmaker wordt 6 tot 6,5 centimeter groot. Jongere dieren kunnen vaak ver van het water gevonden worden, jagend langs de bosrand. Ook boven rietland kun je ze vaak zien jagen.

©Larve vroege glazenmaker - Aeshna isoceles

Anders dan de andere glazenmakers overwintert de vroege glazenmaker het eerste jaar als larve en niet als ei. De larven leven vooral tussen ondergedoken waterplanten en planten in de oeverzone. Ze zijn groot en slank van vorm en variëren in kleur van lichtbruin tot bijna zwart. De larven van deze glazenmaker leven één of twee jaar onder water. Na deze periode kruipen ze in mei en juni uit hun larvenhuidjes, welke dus vooral in deze periode te vinden zijn.

De vroege glazenmaker komt verspreid over Nederland voor. De soort is schaars op de zandgronden en algemeen in het laagveengebied. Ze leven in de verlandingszone van wateren, het deel dat dichtbegroeid is met water- en oeverplanten. Ze hebben een grote voorkeur voor laagveenmoerassen, maar komen ook voor bij andere wateren met veel planten en een goede waterkwaliteit.