© Groene glazenmaker man - Aeshna viridis

Groene glazenmaker

(Aeshna viridis)

Vliegtijd: juni - augustus

Deze libelsoort is 65 – 75 millimeter groot. Het achterlijf is donker met licht gekleurde vlekken. De zijkant van het borststuk is groen en de vleugels hebben een lichtgele tint. Mannetjes van de soort hebben blauwe ogen en blauwe vlekken op het achterlijf. De lichte delen van het vrouwtje zijn groen van kleur. De groene glazenmaker is erg gebonden aan één waardplant, krabbenscheer. Alleen op plekken waar deze plant jaarlijks voorkomt komen populaties van deze libellensoort voor.

©Larve groene glazenmaker - Aeshna viridis

Vrouwtjes zetten eitjes af op de delen van de krabbenscheerbladeren die onder water staan. In het najaar zakken de planten naar de bodem, waar de eitjes vervolgens overwinteren. In het voorjaar komen de eitjes uit. Larven van de soort leven in het water tussen de krabbescheerplanten. Hier zijn ze goed beschermd tegen predatie door vissen. De larven overwinteren één of twee winters, waarna ze in de periode van juni tot begin augustus uitsluipen. De larvenhuidjes zijn dan te vinden op de krabbenscheerbladeren.

Zoals al gezegd komt deze libel in Nederland uitsluitend voor op plekken waar krabbenscheer aanwezig is. Krabbenscheer is vooral aanwezig in laagveen- en veenweidegebieden en de groene glazenmaker dus ook.