© Gevlekte witsnuilibel - Leucorrhinia pectoralis

Gevlekte witsnuitlibel

(Leucorrhinia pectoralis)

Vliegtijd: april - juli

Zoals de naam al aangeeft, wordt deze libel gekenmerkt door haar witte snuit. Op iedere vleugel zit bovenin de hoek een klein zwart vlekje. Bovendien is het mannetje te herkennen aan de gele vlek richting de achterkant van zijn achterlijf. Verder is zijn lichaam zwart met rood tot oranje gekleurde vlekken. Het vrouwtje daarentegen, heeft enkel gele vlekken en is een stuk breder dan het mannetje.

© Gevlekte witsnuitlibel - Leucorrhinia pectoralis

Na het paren zetten vrouwtjes eitjes af op het wateroppervlak van ondiepe plassen met een rijke oevervegetatie. De larven van de gevlekte witsnuitlibel zijn vrij klein en licht- tot donkerbruin van kleur.  Na ongeveer twee jaar kruipen de larven uit het water en worden ze volwassen. Ze kruipen uit vanaf eind april tot half juli. De meeste larvenhuidjes van deze soort kan je vinden van begin mei tot en met halverwege juni.

Deze vrij zeldzame libel komt met name voor in laagveenmoerassen en op zandgronden, maar kan ook aangetroffen worden in bosplassen. Ze hebben behoefte aan beschutte, ondiepe, heldere wateren. In Nederland zijn veel waarnemingen in de Weerribben bekend. In Zeeland, Zuid-Limburg, Groningen en Noord-Holland is deze libelsoort maar heel weinig gezien.