De gewone braam is een soort struik die wel 2 tot 6 meter kan worden. De braam maakt lange takken met scherpe doorns. Nieuwe takken die de bodem raken maken daar wortels en groeien van daar weer verder. In de bloeiperiode heeft de braam groepjes van witte bloemen. Aan deze bloemen kan je zien dat de braam familie is van de roos. In augustus zijn de bloemen veranderd in blauwzwarte bobbelige vruchten die lijken op kleine, bijna ronde druiventrosjes, de bramen. Nieuwe takken krijgen pas na een jaar bramen. Van deze vruchten kun je lekkere jam maken.
Eet in de vrije natuur alleen ongewassen bramen als ze hoog genoeg hangen, zodat er geen honden of vossen op hebben kunnen plassen.
Bramen groeien overal in Nederland. Je vindt ze meestal langs bospaden of op open plekken in het bos. De struik heeft namelijk genoeg licht nodig om de bramen te laten rijpen. Klik op het kaartje om te zien waar deze soort groeit.