Platbuik (Libellula depressa)

Platbuik

Libellula depressa

Vliegtijd: april - september

De platbuik is 4 tot 5 cm lang. Het achterlijf is plat en breed (eirond). Het mannetje heeft een opvallend blauw achterlijf, terwijl het vrouwtje en jonge dieren een geelbruin achterlijf hebben. Waar de vleugels aan het lichaam vastzitten, zie je zwarte vlekken op de vleugels.

©

De larven van de platbuik leven één tot twee jaar onder water. De meeste larven sluipen in mei en juni uit. In deze periode vind je ook de meeste huidjes. Deze huidjes kun je vinden op oeverplanten, maar meestal liggen ze op de grond. De larven kunnen best ver kruipen, dus de huidjes kun je vinden tot wel 10 meter bij het water vandaan. De huidjes zijn iets groter dan 2 cm.

De platbuik komt bijna in heel Nederland voor, behalve in een deel van Noord-Holland en Friesland. Deze soort vind je vooral bij klein, ondiep, stilstaand water waar nog geen planten groeien en waar de zon op schijnt. Klik maar eens op het kaartje om uit te vinden waar de platbuik pas nog is gezien.